Een tenniselleboog, ook wel epicondylitis lateralis genoemd, is een peesontsteking waarbij klachten ontstaan op de plek waar de pezen van de strekspieren van de pols vasthechten aan het bot van de bovenarm. Er worden jaarlijks 5 tot 8 nieuwe gevallen per 1000 patiënten gediagnosticeerd met een tennisarm. De meeste patiënten bevinden zich in de leeftijdscategorie van 40 tot 50 jaar. Een tennisarm komt bij mannen en vrouwen in gelijke mate voor.
De diagnose tennisarm wordt gesteld bij pijn op of rond de epicondyle, een pees rond de elleboog die kan optreden bij:
Het natuurlijk beloop van deze aandoening is relatief gunstig. Met een afwachtend beleid herstelt circa 80% van de gevallen volledig binnen zes maanden. Dit feit neemt echter niet weg dat een tennisarm zeer belemmerend en invaliderend kan zijn.
Het beloop is minder gunstig bij patiënten waarbij de klachten langer dan zes weken bestaan. Als de patiënt langer elleboogklachten, ernstige pijn en eerdere episodes heeft doorgemaakt is de prognose voor herstel op lange termijn slechter.
Er zijn in de afgelopen jaren meerdere onderzoeken gedaan naar de mogelijke fysiotherapeutische behandeling bij een tenniselleboog. Het blijkt dat een oefenprogramma een effectieve aanpak is bij de behandeling van een tenniselleboog. Een oefenprogramma leidt tot verbetering van de klachten, maar er wordt nog onderzoek verricht naar het meest optimale programma. De beste resultaten in de behandeling van een tennisarm worden bereikt door een oefenprogramma te combineren met andere technieken.
Ook wordt er bijvoorbeeld nu vaker gekozen voor een behandeling met shockwave therapie. Hiermee wordt de pijn en functie positief beïnvloed.
Absolute rust van de arm is niet nodig. In hoeverre de arm gebruikt kan worden, hangt af van de mate van hinder bij belasting. Ook vertraagt bewegen met pijn de genezing niet. Als de pijn toeneemt of niet meer te verdragen is, wordt vermindering van activiteiten aanbevolen.
Een algemeen advies bij een tennisarm is om voorwerpen met gebogen elleboog te dragen.
Borkholder CD, Hill VA, Fess EE. The efficacy of splinting for lateral epicondylitis: a systematic review. Journal of Hand Therapy 2004; 17:181-99. Bot SD, Waal van der JM, Terwee CB, Windt van der DA, Bouter LM, Dekker J. Course and prognosis of elbow complaints: a cohort study in general practice. Annals of the Rheumatic Diseases 2005; 64:1331-6.
Cullinane FL, Boocock MG, Trevelyan FC. \”Is eccentric exercise an effective treatment for lateral epicondylitis? A systematic review.\” Clinical rehabilitation 2014: 3-19.
Dimitrios S. \”Lateral elbow tendinopathy: Evidence of physiotherapy management.\” World Journal of Orthopedics 2016: 463. Peterson, M. \”A randomized controlled trial of eccentric vs. concentric graded exercise in chronic tennis elbow (lateral elbow tendinopathy).\” Clinical rehabilitation 2014; 862-872. Smidt N, Lewis M, Van der Windt DA, Hay
EM, Bouter LM, Croft P. Lateral epicondylitis in general practice: course and prognostic indicators of outcome. Journal of Rheumatology 2006; 33:2053-9. Struijs PA, Smidt N, Arola H, Dijk CN, Buchbinder R, Assendelft WJ. Orthotic devices for the treatment of tennis elbow. Cochrane Database Systematic Review 2002. Struijs PA, Kerkhoffs GM, Assendelft WJ, Dijk van CN. Conservative treatment of lateral epicondylitis: brace versus physical therapy or a combination of both-a randomized clinical trial. American Journal of Sports Medicine 2004; 32(2):462-9.
Struijs PA, Damen P, Bakker EWP, Blankevoort L, Assendelft WJJ, Dijk van CN. Manipulation of the wrist for management of lateral epicondylitis: a randomized pilot study. Physical Therapy 2003; 83: 608-616.
Maandag t/m donderdag
08:00 – 19:00 uur
Vrijdag
08:00 – 17:00 uur
Zaterdag/ ’s avonds (na 19:00 uur)
In overleg